De staatssecretaris van Financiën, de heer Wiebes, is op 1 juli 2015 met twee verschillende alternatieven gekomen voor het pensioen in eigen beheer, inclusief (nog niet uitgewerkte) overgangsregelingen voor de bestaande knelpunten. Dit zijn de Oudedag Bestemming Reserve (OBR), een soort Oudedag Reserve (OR), zoals die voor de zelfstandig ondernemer bestaat en de Oudedag Spaarregeling in Eigen Beheer (OSEB), vergelijkbaar met een soort beschikbare premieregeling. Op 24 september heeft hij een derde alternatief geopperd, het geheel afschaffen van fiscale faciliteiten voor het pensioen in eigen beheer.
Voor bestaande pensioenen in eigen beheer zal er een mogelijkheid komen om deze fiscaal vriendelijk om te zetten in de variant die gekozen wordt. Daartoe is wel de handtekening (instemming) van de partner van de dga vereist. Zowel de OBR als de OSEB vallen zonder aanpassingen niet onder de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding (Wet VPS). De partner van de dga kan dus met één handtekening al haar/zijn rechten op een vorm van pensioendeling en haar rechten op bijzonder partnerpensioen kwijt zijn.
Tijdens de behandeling zijn er diverse vragen gesteld door de woordvoerders. Opvallend is dat de juridische kant van het pensioen in eigen beheer niet is meegenomen in de uitwerking van de alternatieven door de staatssecretaris. Ook de geraadpleegde experts hebben nagenoeg uitsluitend een fiscale achtergrond. De problemen met het partner- of nabestaandenpensioen worden wel onderkend, maar een duidelijk oplossingsrichting is daarvoor nog niet uitgewerkt of aangedragen door de staatssecretaris. Hetzelfde geldt voor de dga die al in liquiditeitsproblemen verkeert. Over beide zaken zijn door leden van de Vaste Kamercommissie Financiën vragen gesteld. Dat de voorgestelde regelingen niet onder de Wet VPS vallen zonder aanpassing van deze wet, is niet duidelijk bij de leden van de Vaste Kamercommissie Financiën. De dga die een (gedeeltelijk) extern verzekerde regeling heeft, wordt helemaal niet genoemd en ook de dga die in het verleden pensioen heeft moeten delen met een ex-echtgenoot staat niet op het netvlies van partijen. Hetzelfde geldt voor de dga die op grond van een 10%-belang (gedeeltelijk) pensioen in eigen beheer opbouwt.
De staatssecretaris heeft het uitsluitend over het grote verschil tussen de waarde in het economisch verkeer (WEV) en de fiscale waarde van het pensioen in eigen beheer (de fiscale pensioenvoorziening op de balans). De WEV relateert hij aan de koopsom die een verzekeraar in de markt zal vragen om de aanspraken op ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen voor de dga te verzekeren. Dat er inmiddels geen verzekeraar meer te vinden is die dat ook daadwerkelijk doet en dat de oorzaak van de problematiek voortkomt uit de rigide houding inzake de waardering van het pensioen in eigen beheer van zijn eigen ministerie, onttrekt zich blijkbaar aan het zicht van de staatssecretaris, en ook aan dat van leden van de Vaste Kamercommissie Financiën. De staatssecretaris heeft de volledige instemming van de Vaste Kamercommissie Financiën om zowel het OSEB, als het volledig afschaffen van het pensioen in eigen beheer te onderzoeken en voorstellen daarvoor te doen. De OBR is geheel uit het beeld verdwenen. Duidelijk is dat het invoeren van welk alternatief dan ook niet voor 1 januari 2017 geëffectueerd zal worden. In de familierechtpraktijk kan men hier niet aan voorbijgaan. Het verdelen van een pensioen in eigen beheer, de afspraken die partijen hierover maken, het vastleggen in het convenant, bescherming van de pensioenrechten van de partner: allemaal zaken die zeer nauw luisteren. Wat de uiteindelijke keuze ten aanzien van het dga pensioen ook wordt, zeker is dat die in veel gevallen ook effect hebben op echtscheidingen uit het verleden. Een goede begeleiding en overleg met pensioendeskundigen is bittere noodzaak en geen luxe.
© 2025 Get Smart|E-colofon|Leveringsvoorwaarden|Avg
